Maria de la Para

Gepubliceerd op 25 januari 2025 om 12:28

Paramaribo, 1957

Het is maandagochtend, en samen met mijn zus Maria haast ik me naar de Centrale Markt, waar je de meest kleurrijke groenten en fruit kunt vinden. Maria is niet alleen mijn zus, maar ook mijn beste vriendin. Ze heeft haar eigen, unieke stijl. Haar anisa draagt ze altijd met een punt omhoog omdat ze dat het mooist vindt. Of haar koto goed gesteven is of mooi kleurt bij haar anisa, daar geeft ze niets om. Voor haar is haar hoofddoek haar kroon, en die moet spreken.

Met een limoentakje tussen haar volle lippen heeft Maria altijd het hoogste woord op de Centrale Markt. Ze is streng maar lief, en dat zie je meteen aan haar vriendelijke glimlach. Als ze de marktgangers toespreekt, klinkt haar stem helder en overtuigend, terwijl ze hen weet te verleiden met de versheid van onze groenten en fruit.

Maria herinnert me er graag aan dat ze de oudste is, al schelen we maar negen maanden. Soms doet ze alsof die negen maanden haar de wijsheid van een heel decennium hebben gegeven. Als ze me op strenge toon gebiedt sneller te lopen, onderbreekt ze mijn gedachten alsof ze weet wat ik denk. Ze wil er altijd eerder zijn dan de andere kooplui. "Ik vertrouw hen voor geen centimeter," zegt ze dan altijd.

Sinds mama is overleden, is Maria wantrouwiger geworden. Dat is nog zacht uitgedrukt, want tegenwoordig vertrouwt ze letterlijk niemand. Soms gaat ze daar echt te ver in, als je het mij vraagt. Zoals twee weken geleden, toen ze twee gulden kwijt was. Maria was ervan overtuigd dat die bakru van Selina het had gestolen.

Je kent Selina wel, toch? Ze verkoopt kruiden in vak 75. Voor elke kwaal heeft ze wel een kruid, maar goedkoop is ze niet. Als je bij haar koopt, kun je maar beter een orgaan achter de hand houden om de rekening te betalen. Er gaan geruchten dat Selina die bakru’s gebruikt om meer winst te maken. Maria waarschuwt me altijd om daar niet aan te beginnen. "Wij geloven in eerlijk werken voor ons geld," zegt ze dan. "Er is maar één levende God die wij dienen."

Die dag was Maria niet te houden. De hele markt wist binnen de kortste keren dat wij twee gulden misten. Met haar scheldwoorden liet ze iedereen weten wat er aan de hand was. Niemand durfde haar tegen te spreken, en Selina keek haar niet eens aan. Stiekem vond ik het gedrag van Selina die dag wel een beetje verdacht.

Een week later was het maandag, en we waren net klaar met verkopen. Op een paar stronken bananen na waren we helemaal uitverkocht. Terwijl ik een stronk op een bankje neerzette, hoorde ik Maria ineens gillen. Geschrokken ging ik naast haar zitten en vroeg wat er aan de hand was. Overdreven boos riep ze dat die bakru zo geslepen was dat hij de twee gulden in de band van haar koto had verstopt.

Ik kon mijn lach bijna niet inhouden. "Nou, we hebben die twee gulden tenminste terug," zei ik om haar te kalmeren. Maria heeft zeven koto’s, een voor elke dag van de week. We waren de twee gulden vorige week maandag kwijtgeraakt, en precies een week later kwamen ze weer tevoorschijn. Wat een sluwe, genieperige bakru!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.